Wetenswaardigheden-details

Wat betekent het bio-keurmerk?

Biologisch logo van de EU

Sinds juli 2010 bestaat het EU-bio-keurmerk.

Het EU bio-keurmerk staat voor biologische productie en moet sinds juli 2010 in de hele EU op voorverpakte levensmiddelen uit de EU worden gedrukt. (1)

Alleen producten waarvan een erkende controlerende instantie heeft verklaard dat ze biologisch geproduceerd zijn, mogen het EU bio-keurmerk dragen. (2)

Er mogen alleen producten geëtiketteerd worden die conform de EU-wetgeving voor de ecologische landbouw worden geproduceerd en gecontroleerd. Deze EU-wijd geldende wetgeving garandeert uniforme standaarden voor de ecologische landbouw. Dit maakt dat het EU-bio-keurmerk voor een ecologische productie en op de soort afgestemde veehouderij staat. (1)

Dit betekent ook, dat ze moeten voldoen aan strenge voorwaarden voor productie, verwerking, vervoer en opslag. Het label is alleen toegestaan op producten die voor minstens 95 % uit bio-ingrediënten bestaan en voor de resterende 5 % bovendien aan strenge eisen voldoen. Hetzelfde ingrediënt mag niet tegelijkertijd als biologisch en als niet-biologisch ingrediënt in het product zitten. (2)

Voorwaarden voor de toekenning van het keurmerk (1)

De toekenning van het bio-keurmerk richt zich op de criteria van de EU-wetgeving voor de ecologische landbouw. Ze bepalen onder andere:

  • In principe moeten alle ingrediënten van agrarische oorsprong afkomstig zijn van ecologische landbouw, tot een percentage van 5 % kunnen niet-ecologische ingrediënten in het kader van streng gereguleerde uitzonderingen worden toegepast, in zover deze ingrediënten niet beschikbaar zijn in ecologische kwaliteit.
  • Alleen producenten en verwerkings- en importbedrijven die voldoen aan de vereisten van de wettelijke bepalingen voor biologische landbouw en de voorgeschreven controles ondergaan, mogen hun producten onder het label "bio" verkopen.
  • Bij de etikettering van de producten moet het codenummer van de verantwoordelijke eco-controle instantie worden vermeld. Het codenummerschema voor een controlerende instantie in Duitsland, is als volgt: DE-ÖKO-000. "DE" staat voor Duitsland en "000" voor het driecijferige codenummer van de controlerende instantie.

Bio-bedrijven houden een nauwkeurige administratie bij van alle bedrijfsmiddelen en producten. Ze moeten bijvoorbeeld precies vastleggen wat ze van wie gekocht en aan wie verkocht hebben. Zo kunnen de bio-producten tot aan de producent worden herleid. Officieel erkende particuliere controlerende instanties controleren minstens één keer per jaar het hele bedrijf en voeren daarnaast onaangekondigde steekproeven uit bij producenten en verwerkers. Het werk van de controlerende instanties wordt weer door de staat gecontroleerd.

Naast de "bio-controle" zijn de bio-producten natuurlijk ook onderworpen aan de vereiste controles voor diervoeder- en levensmiddelenwetgeving van het desbetreffende land.

Bijzondere voorwaarden bij bio-levensmiddelen (3)

Bio-levensmiddelen zijn producten uit ecologische landbouw of ecologische veehouderij.

Voorwaarden voor het toekennen van het keurmerk

De expliciete voorwaarden waar levensmiddelen die als "biologisch" worden geëtiketteerd aan moeten voldoen, zijn juridisch duidelijk gedefinieerd door de EU-Eco-Verordening die sinds 1991 het gemeenschappelijk juridisch kader voor alle lidstaten van de Europese Unie vormt. De EU-Eco-Verordening dient telkens weer te worden aangepast aan de talrijke wijzigingsverordeningen van de technische en wetenschappelijke ontwikkeling, evenals aan de realiteit van de markt voor ecologische levensmiddelen.

In de zeer gedetailleerde wetgeving worden bovendien niet alleen de vereisten en voorwaarden van de ecologische landbouw inclusief de ecologische veehouderij geformuleerd, maar ook de details van de productie, van de verdere verwerking, etikettering, controle en handel in ecologische levensmiddelen in de EU.

De ecologische landbouw is een uitgebreid systeem van landbouwproductie (planten en dieren), dat de voorkeur geeft aan een bedrijfsinterne cyclus boven het gebruik van externe productiefactoren. Dit betekent dat de boer afziet van hulpmiddelen van buitenaf, zoals bv. chemisch-synthetische meststoffen en in plaats daarvan gebruik maakt van mest, gier, compost en andere organische meststoffen. Ook conventionele gewasbeschermingsmiddelen mogen niet worden gebruikt.

Ook het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen (GGO) en producten die met of door GGO's zijn geproduceerd, met uitzondering van diergeneesmiddelen, zijn verboden. De algemene etiketteringsdrempel van 0,9 procent voor de onbedoelde aanwezigheid van toegestane GGO's geldt echter ook voor ecologische producten.
Bio-levensmiddelen mogen – net zoals conventionele producten – niet worden bestraald. Bovendien is het gebruik van aanvullende stoffen bij de verwerking beperkt, kunstmatig geproduceerde kleur- en conserveringsstoffen of smaakversterkers zijn bijvoorbeeld niet toegestaan.

Wat de veehouderij betreft, liggen de vereisten voornamelijk bij de aspecten van regelmatige beweging, voldoende stalruimte in verhouding tot het aantal dieren en het gebruik van bepaalde diervoeders, die bij voorkeur uit het eigen bedrijf en dus ook ecologisch geproduceerd zijn.

Alleen producten die volgens de standaarden van de EU-Eco-Verordening geproduceerd zijn, mogen dus de etikettering "biologisch" dragen. Ze zijn onderworpen aan een controlesysteem en worden minimaal één keer per jaar geïnspecteerd door een door de overheid gecontroleerd biologisch inspectie orgaan. Een uitgebreid overzicht van de vereisten van de EU-Eco-Verordening zijn te vinden op de internetsite van het Bundesministerium für Ernährung und Landwirtschaft.



Ga terug